De Conseil national de la productivité (CNP) heeft onlangs het rapport "Een wereld in verandering - Productiviteit, concurrentievermogen en digitale transitie" gepubliceerd, waarin de uitdagingen en kansen voor de Franse economie worden belicht. In een context van versnelde structurele transities behandelt dit document drie belangrijke assen: de evolutie van de productiviteit, het relatieve concurrentievermogen van het land en de impact van nieuwe technologieën op de groei.
Opgericht in 2018, heeft het CNP, onder voorzitterschap van Natacha Valla en gehuisvest bij France Stratégie, als missie het adviseren van de regering over economisch beleid met betrekking tot productiviteit, het evalueren van de effecten ervan en het voeden van het publieke debat. In dit vijfde rapport biedt het een lezing van de lopende transformaties, vaak verscheurd tussen kortetermijndoelstellingen en structurele langetermijnverplichtingen.

De daling van de productiviteit: een uitdaging om aan te pakken

Het verschil in het niveau van de arbeidsproductiviteit per hoofd ten opzichte van de pre-Covid-trend wordt geschat op 5,9%. Deze schijnbare zwakte mag niet worden geïnterpreteerd als een teken van economische stagnatie; het is vooral het resultaat van een dynamische arbeidsmarkt, concreet gemaakt door de creatie van banen. Voor de werknemers heeft dit fenomeen geleid tot een verbetering van de koopkracht, maar deze daling roept zorgen op over de duurzaamheid van de groei.
De analyses van het CNP tonen aan dat twee derde van de productiviteitsafname ten opzichte van de pre-Covid-trend kan worden verklaard door tijdelijke factoren: leren, behoud van werkgelegenheid in sectoren die te maken hebben met een tijdelijke daling van hun activiteit, samenstellingseffecten van de beroepsbevolking (een groter aandeel van minder gekwalificeerde banen). Het resterende derde deel, meer structureel, laat een potentiële verzwakking van het productiviteitstempo zien, gedeeld met andere Europese landen. Op langere termijn zou deze dynamiek problematisch kunnen worden als deze niet gepaard gaat met een toename van investeringen en productieve transformatie. De werkgelegenheidsgroei alleen kan de duurzaamheid van de economische groei niet garanderen.

Een fragiele versterking van het concurrentievermogen in Europese vergelijking

Op het gebied van concurrentievermogen vertonen de recente indicatoren een zekere verbetering, met name in de verwerkende industrie. In 2023 ging de vermindering van het handelsdeficit van Frankrijk gepaard met een herstel van zijn exportmarktaandelen. De relatieve daling van de loonkosten ten opzichte van Duitsland is een van de hefbomen. Toch blijft deze evolutie fragiel.
Aan de ene kant blijven de Franse loonkosten over het algemeen hoger dan het gemiddelde van de eurozone, met name in vergelijking met landen als Spanje of Italië. Aan de andere kant zouden de stijgende kosten in zakelijke diensten en goederenvervoer - kritische input voor de industrie - snel de waargenomen winst in gevaar kunnen brengen. Het concurrentievermogen buiten de prijs blijft een probleem, aangezien Franse tussenproducten, investeringsgoederen en consumptiegoederen vaak als te duur worden beschouwd in verhouding tot hun kwaliteit. Als deze kosten blijven stijgen, lopen de inspanningen om het prijsconcurrentievermogen te versterken het risico te worden uitgehold.
Geconfronteerd met deze bevindingen staat Frankrijk voor strategische keuzes. Twee belangrijke opties staan open:
  1. Inzetten op innovatie om de productiviteit te verbeteren en het concurrentievermogen buiten de prijs te versterken;
  2. Beheersen van de loonkosten om zijn concurrentievermogen op internationale markten te behouden

Een uitgesteld maar potentieel beslissende impact van digitale technologieën

Ten slotte gaat het rapport in op de nog steeds dubbelzinnige rol van digitale technologieën: AI, met name GenAI, evenals robotica, in de evolutie van productiviteit. Hoewel hun wereldwijde impact op dit moment bescheiden blijft in de geaggregeerde statistieken, suggereren verschillende elementen dat een versnelling mogelijk is. Dit echter op voorwaarde van een bredere verspreiding in arbeidsintensieve sectoren en een verbetering van de vaardigheden van de werknemers.
Frankrijk, net als de EU, loopt echter aanzienlijk achter op de Verenigde Staten op het gebied van technologische investeringen. Dit gebrek aan inspanning, als het niet snel wordt ingehaald, zou een langdurige invloed kunnen hebben op de potentiële groei. Het rapport Draghi (2024), dat oproept tot een versterkt Europees kader om concurrentievermogen door innovatie te stimuleren, benadrukt deze urgentie.
Kan Frankrijk deze achterstand inhalen? Een krachtige investeringsstrategie in digitalisering, ondersteund door zowel nationaal industrieel beleid als Europese instrumenten, zou een van de krachtigste hefbomen kunnen zijn om productiviteit, werkgelegenheid en economische soevereiniteit te verzoenen.

Beter begrijpen